'Alle huizen in Bobeldijk stonden in brand'

BERKHOUT - Jan Wonder schreef de gebeurtenissen rond het neerstorten van de bommenwerper in 1941 in Berkhout op. Dick Schilder las tijdens een herdenkingsbijeenkomst in de Bavokerk in Ursem op 4 mei een uittreksel van het verslag van zijn in 2004 overleden buurman voor.


Foto Noordhollands Dagblad / Marcel Rob

Hier volgt het volledige verslag:

,, In de avond van 8 november 1941 steeg o.a. een Handley Page Hampden van het Engelse vliegveld Scampton op, behorende tot het 49ste Squadron, met als bemanning Pilot Off. Christopher T. Saunders, 28 jaar, gehuwd, Pilot Off. James Markus D'Arcy, 26 jaar, Sgt. John E. Kehoe (Ierland) en Sgt. Stanley G. Mullenger.
Het vliegtuig was op een zogenaamde 'intruder missie' naar het Roergebied, met als opdracht mitrailleuraanvallen uit te voeren op zoeklichten bij Bocholt. We zaten die avond thuis, toen om kwart voor negen een kort mitrailleursalvo tussen het geronk van vliegtuigen weerklonk.
De Duitse nachtjagers beschikten toen al over een radarinstallatie en konden zodoende de vijandelijke vliegtuigen in donker opsporen. Meteen daarop hoorden we een vliegtuig met gierende motoren naar beneden komen. Volgens ooggetuigen brandde het toestel al. Na een doffe dreun, was het plotseling akelig stil. Naar ons idee lag het toestel vlak achter de boerderij. Toen we echter voor het huis door de verduistering keken, zagen we in het noorden een hele rij branden en brandjes. Onze eerste gedachte was: alle huizen in Bobeldijk staan in brand. Het was echter dichterbij (±1000m), het waren de fel brandende wrakstukken van het neergestorte vliegtuig.
Munitie
Al snel daarna begon het ontploffen van de mitrailleurmunitie. Dat ging zo de gehele nacht door tot de volgende morgen ongeveer 8 uur. Het grondwater had het vuur gedoofd. Het toestel had een groot gat in het weiland geslagen, slechts het staartwiel stak boven het maaiveld uit. Ondertussen was 's nachts het vijf man sterke Duitse bewakingsteam gearriveerd en was het niet meer mogelijk bij het wrak te komen. De Duitsers werden bij de familie Braas ingekwartierd. Daar wij ver van de voordeur sliepen, hadden we het bellen niet gehoord, anders hadden wij ze gekregen. Ze waren slecht te spreken omdat wij ze niet hadden binnengelaten.
Buurman D. Schilder, op wiens land het vliegtuig was gevallen, wilde graag naar z'n vee kijken, dat tussen de wrakstukken rondliep. Ik ben toen naar één van de twee oudere Duitsers gegaan en heb gevraagd of we naar de schapen en kalveren die daar liepen mochten kijken. De Duitsers liepen geen wacht bij het vliegtuig maar keken vanaf de weg of er geen mensen bij het wrak kwamen. De Duitser stemde toe, maar ging zelf mee, met z'n geweer aan de schouder. Zo gingen we onder geleide, Schilder, vader Wonder en ik, het land in.
Wing
Schilder en vader telden het vee, en het was verwonderlijk: er was geen dier gedood of verwond. Ik had echter meer aandacht voor de wrakstukken, waar we tussendoor liepen. Ik herinner me een paar munitietrommels en enige seinpatronen. De wacht bleef bij mij, en ik mocht nergens aankomen. Ik vond een stukje uniform met een gedeelte van een wing ( vleugel ) erop. Ik mocht het niet meenemen, maar wist toch snel het stukje wing eraf te scheuren. Ik heb dit nog steeds in mijn bezit. Ik vroeg aan de wacht of ik dichter naar het gat mocht. ,,Dat kan je beter niet doen'', zei de Duitser. ,,Het is daar zo verschrikkelijk vanwege de menselijke delen.''
Op de terugweg zagen we een bemanningslid bij z'n parachute liggen. Hij was of te laat gesprongen of met de chute blijven haken. De Duitser stond stil en zei: ,,Hij heeft ook een moeder of vrouw die tevergeefs op hem wacht. Het wordt tijd dat de oorlog beëindigd wordt.'' Het zou echter nog 3,5 jaar duren.
In de loop van de dag werden de lijken geborgen van twee bemanningsleden en op de militaire begraafplaats in Bergen begraven. Dit waren Saunders en D'Arcy. Na een paar dagen werden de wrakstukken afgevoerd en vertrokken de Duitsers. Toen we bij het gat kwamen stak alleen het staartwiel er nog uit. Het gat was gevuld met helgroen water. Dit wordt veroorzaakt door een zakje poeder, dat in het water oplost. Bij een crash op zee valt dit erg op met het gele reddingsvlot ertussen. Ik heb ook nog wat onderdeeltjes gehad, maar die zijn helaas later verloren gegaan.
Het gat werd gedicht en er werd een kruis geplaatst, met het opschrift 'Unbekantte flieger'. Na de oorlog werd dit vervangen met de namen Kehoe en Mullenger.
Rond 1950 werd het gat geopend door een oud ijzerboer. Op vier meter diepte werd er slechts één propellerblad gevonden en aluminiumstukken, maar geen motoren, die liggen er dus nog steeds, misschien wel zes meter diep. Het houten herdenkingskruis was ondertussen verrot en werd niet meer vervangen, tot ongenoegen van veel mensen. Ik stelde daarom in 1983 voor een nieuw herinneringskruis te plaatsen op het veldgraf. Ik stelde me in verbinding met de heer L. Schilder en z'n zoon Dick. Zij reageerden zeer positief.
We hebben het kruis ongeveer 50 meter naar het oosten geplaatst, toen in een sloot, nu in een hek, zodoende hebben ze er met landwerkzaamheden geen last van. De gemeente van Berkhout was genegen het marmeren plaatje met namen te bekostigen. Dit monumentje werd op 4 mei 1983, in het bijzijn van ongeveer 100 mensen, onthuld.


JAN WONDER

Bron: Noordhollands Dagblad, 5 mei 2006.





Eerste bloemlegging bij het nieuwe kruis


Het eerste kruis in 1945, met het opschrift 'Unbekantte flieger'

 


Bloemlegging door Jack Sjerps op 4 mei 2006. Hij doet dit jaarlijks bij alle zeven oorlogsmonumenten in Wester-Koggenland