Piëteit, geen kostenbesparing

BERKHOUT - De kritiek op het bestaan van veldgraven met vermiste bemanningsleden van oorlogsvliegtuigen in Nederland is al eerder door de overheid van een reactie voorzien. De strekking daarvan was dat de Staat er bewust voor heeft gekozen de stoffelijke resten van in de Tweede Wereldoorlog omgekomen vliegtuigbemanningen zo veel mogelijk te eerbiedigen, uit piëteit.

De stichting Dare, die betrokken is bij het Ierse verzoek tot berging van de bommenwerper in Berkhout, had de kritiek op deze houding zaterdag in deze krant geuit. Zij vindt dat mensen die hun leven voor onze vrijheid hebben gegeven een waardig graf verdienen. De Ierse Margaret Walsh-Kehoe heeft de gemeente gevraagd om de berging, omdat ze haar broer John Kehoe in gewijde grond wil herbegraven. ,,Mijn broer ligt in een aardappelveld'', verklaarde de nu 88-jarige Ierse in 2005, toen ze het verzoek deed.

De Nederlandse overheid wil de vliegtuigbemanningen in principe laten rusten op de plaats waar ze zijn neergestort, als ware een dergelijke lokatie een 'oorlogsgraf'.

,,Alleen als de openbare veiligheid in het geding is of als naaste familieleden de uitdrukkelijke wens kenbaar maken om hun omgekomen familieleden te laten herbegraven, zal de Nederlandse overheid zich inspannen om in samenwerking met alle betrokken partijen al het mogelijke te doen om tot een berging te komen'', schreef
staatssecretaris J. Gmelich-Meijling van defensie in april 1998. Hij antwoorde op kamervragen, dat de veldgraven dus ongemoeid worden gelaten uit piëteit, en niet uit kostenbesparing.

Bron: Noordhollands Dagblad