Officier: ’Berging op zijn vroegst in september’


van onze verslaggever Eric molenaar


BERKHOUT - De verantwoordelijke voor vliegtuigbergingen in Nederland, kapitein Hans Spierings, is in staat snel te beginnen met het vooronderzoek naar de berging van de bommenwerper in Berkhout. Als de gemeenteraad van Wester-Koggenland op basis daarvan tot berging besluit zal het echter zeker tot september duren voor alle vergunningen rond zijn, is zijn inschatting.

Hij wacht het telefoontje van de gemeente af. Burgemeester L. Sipkes van Wester-Koggenland heeft aangegeven het vooronderzoek naar technische haalbaarheid en kosten te willen laten uitvoeren. Ze heeft ook al het draaiboek van de gemeente Opmeer, waar in 2003 een Short Stirling met zes bemanningsleden aan boord werd opgegraven.

Eerder had de burgemeester de instemming van de nabestaanden van de Britse vlieger die in het wrak ligt als voorwaarde gesteld voor het verstoren van de rust in het zogenoemde ’veldgraf’. Nu die instemming er is kan de volgende stap worden genomen.
Om berging is verzocht door de 86-jarige zuster van de Ier John Kehoe, die net als zijn Britse kameraad in de bommenwerper zat toen deze in een weiland in Berkhout neerstortte.
Spierings, die in de afgelopen tien jaar 35 bergingen in Nederland heeft begeleid, kent de zaak al. Hij is ook al in Wester-Koggenland geweest en heeft zelfs telefonisch uitgebreid met de woordvoerder van de Britse nabestaanden gesproken. Bij hoge uitzondering, want dat is geen taak voor militairen, benadrukt Spierings. De Brit wilde echter van een ’official’ horen hoe dit soort zaken wettelijk is geregeld in Nederland.
Zodra de gemeente hem uitnodigt komt Spierings uitleggen hoe de procedure is en het advies geven een grondmechanisch en -milieukundig onderzoek te laten uitvoeren. Zelf zal Spierings eerst de wraklocatie exact in beeld brengen met een grondscan, waarbij de verstoring van het aardmagnetisme door ijzer wordt gemeten.
Explosieven
Het graafwerk deed Defensie vroeger zelf, maar vanwege concurrentieregels moet dat tegenwoordig door een civiel bedrijf worden gedaan, dat bevoegd is explosieven op te sporen en te benaderen. Zijn er explosieven, dan stelt de (militaire) opruimingsdienst ze veilig en maakt ze onschadelijk. De kosten van zo’n grondonderzoek zijn achteraf declarabel bij het ministerie van binnenlandse zaken. In 2005 kregen gemeenten de kosten van ruimingen voor zo’n tachtig procent vergoed (waarbij een eigen bijdrage geldt van 2,50 euro per inwoner), maar dit kan per jaar verschillen. Voorwaarde is wel dat er explosieven bij betrokken zijn, maar volgens Spierings is er zeker munitie aan boord en is niet uit te sluiten dat er bommen in zitten.
Vergunningen zijn waarschijnlijk nodig van waterschap en provincie, omdat het grondwaterpeil ter plekke hoog is, en dit water zeker vijf weken lang weggepompt zal moeten worden om het bergingswerk mogelijk te maken. Als er nog olie en brandstof van het vliegtuig in de kleigrond zit kan dat niet zomaar op de sloten worden geloosd, maar moet aan allerlei voorwaarden worden voldaan. Of de verontreiniging aanwezig is zal het milieukundig onderzoek moeten aantonen. hoe wij er mee omgaan.''

Bron: Noordhollands dagblad, 16 februari 2006


Hans Spierings (in groene overall midden achter het brokstuk) tijdens een eerdere berging, in de Wieringermeer (foto NHD/John Oud)