Onderzoek naar tweede toestel

Mogelijk bommenwerper in Berkhout én Ursem

door eric molenaar

BERKHOUT - Zowel bij het Westeinde in Berkhout als in de polder Ursem ligt mogelijk een bommenwerper onder de grond. Dat blijkt uit metingen die de explosieven-opruimingsdienst (EOD) van de luchtmacht gisteren op drie plaatsen in Wester-Koggenland heeft verricht.

Op het land van gemeenteraadslid en veehouder G. van der Roest aan de Noorddijkerweg in Ursem is gisteren 'veel ijzer' aangetroffen. Dat gebeurde op de plek waar tijdens de ruilverkaveling in 1972 een propeller en een motor zijn gevonden.

Uit verhalen van omwonenden valt af te leiden dat in de polder Ursem, waarschijnlijk omstreeks juli 1944, een bommenwerper in een cirkelende glijvlucht naar beneden is gekomen. Nader onderzoek moet aantonen wat er werkelijk is gebeurd. Voorzitter Jan Uithol van de stichting DARE, die zich heeft gespecialiseerd in de luchtoorlog, zegt dat het mogelijk gaat om een Amerikaanse B-24H Liberator die op 29 juni 1944 tussen 11 en 11.30 uur nabij de Noorddijk neerkwam.

Aanleiding tot de metingen is het verzoek van de 87-jarige zuster van de Ierse vlieger die samen met een Britse kameraad nog in het wrak in Berkhout moet liggen. Zij wil haar broer in het familiegraf in gewijde grond laten bijzetten. De gemeente heeft de luchtmacht gevraagd een vooronderzoek in te stellen, maar wil alle plekken waar mogelijk explosieven liggen in het project meenemen, vanwege de rijksbijdrage.

Behalve in Ursem ging de EOD ook naar de Teding van Berkhoutweg. Daar liggen mogelijk bommen die niet zijn afgegaan, uit hetzelfde vliegtuig dat op 22 april 1945 de bom liet vallen die de Berkhoutse Guurtje Bisschop fataal werd. Maar het zoeken werd gisteren verstoord door een laag ijzerhoudende hoogovenslakken in de fundering van de weg. De gemeente hoopt dat getuigen exacter kunnen aangeven waar gezocht moet worden.

Over de crashplek aan het Westeinde bestaat geen onduidelijkheid. Nadat in het weiland een vak van 25 bij 25 meter was uitgezet liepen de EOD-mensen met het meetapparaat, dat verstoringen van het aardmagnetisme (ijzer) vastlegt, heen en weer langs een lijn met sensors, die steeds een halve meter werd verplaatst. Sergeant-majoor Ronald Vos, de commandant van het EOD-team, trok uit het beeld dat ontstond (zie foto) de conclusie dat er inderdaad grote stukken ijzer in de grond zitten. Die liggen verspreid over een oppervlakte van elf bij twintig meter. Te ver om van een afvalput te kunnen zijn. Hij tekent daarbij aan dat de metingen geen aluminium kunnen aantonen, maar alleen voorwerpen met veel ijzer zoals de motoren en de wielen. En bommen.

 

Bron: Noordhollands Dagblad, 23 augustus 2006

Voor foto's zie hier