Berging is 'technische archeologie'


BERKHOUT - Minister Eimert van Middelkoop van defensie heeft gistermiddag een bezoek gebracht aan de berging van een Britse bommenwerper in Berkhout. Hij toonde zich onder de indruk van het werk dat hier wordt verricht. Na afloop omschreef hij het als 'technische archeologie'.

De minister van defensie werd uitgebreid ingelicht over het werk, waar bergingsdiensten van luchtmacht, marine en de landmacht bij betrokken zijn. Van Middelkoop is als minister zeven maanden geleden in functie getreden. Voor hem was het bezoek aan de bergingslocatie ook een kennismaking met de verschillende facetten daarvan. ,,Het is voor mij een uitgelezen mogelijkheid een aantal diensten echt in operatie aan het werk te zien en te horen wat er komt kijken om dit tot een goed einde te brengen. Het is echt verrassend hoe zorgvuldig dat gebeurt en hoeveel tijd en werk dat kost.''
Van Middelkoop kwam op uitnodiging van de gemeente Koggenland, die eerder staatssecretaris Ank Bijleveld van binnenlandse zaken hier rondleidde. Ook vertegenwoordigers van de Ierse en Britse ambassade waren gisteren aanwezig. Tussen de wrakdelen van de bommenwerper zijn stoffelijke resten gevonden, vermoedelijk van de Britse en Ierse boordschutter.
De omvang van het project heeft hem verbaasd. Hij onderstreepte het belang van het bergingswerk en toonde zich trots op de diensten 'die zo veel decennia na de Tweede Wereldoorlog nog altijd met dit werk bezig zijn'. ,,Er is een grote expertise. Eigenlijk zijn ze hier bezig met technische archeologie, waarbij ze risico's moeten taxeren in verband met explosieven, met als bijzonder aspect dat het ook gaat om de ruiming van graven.''

Kapitein Werner van Rooij (EOD-KL) toont minister Van Middelkoop een Vickers boordwapen


Eerder deze maand legde de minister op de militaire begraafplaats Arlington in Washington een krans bij het graf van de onbekende soldaat, als eerbetoon aan de offers die Amerikaanse militairen hebben gebracht in oorlogen in den vreemde. Ook de militairen die in de Britse bommenwerper zijn gesneuveld verdienen respect, vindt hij. ,,Openbare orde en veiligheid, de risico's die er kunnen zijn als er bommen liggen, zijn een verantwoording van de burgemeester. Wij zijn er bij betrokken omdat wij de expertise hebben. Als er dan ook sprake is van stoffelijke overschotten, is het zaak die mensen te identificeren en nabestaanden op de hoogte te stellen. Dat is een deel van, ik zou bijna zeggen, de beschaving die we moeten opbrengen tegenover hen die destijds hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid. Ik weet ook dat nabestaanden dat ongelooflijk op prijs stellen. Of het nu een paar jaar geleden is gebeurd of zestig jaar geleden, dat maakt niet zo veel uit. De tijd valt dan weg.''
De minister is er van op de hoogte dat er nog zo'n 1500 vliegtuigwrakken in de grond of in het IJsselmeer liggen, en dat eventuele explosieven die zij aan boord hadden op den duur instabiel kunnen worden. Hij verwacht dat de overheid nog vele tientallen jaren met bergingsoperaties bezig zal zijn. ,,Of het wenselijk is al die wrakken te bergen kan ik niet beoordelen. Dat is een afweging die zal moeten worden gemaakt. Er zullen zich situaties voordoen dat iets gewoon onder de grond kan blijven.''

Bron: Noordhollands Dagblad, 25 september 2007