'Paddy' nooit uit de gedachten van verloofde Mary Irvin

'Zijn dood maakte me aardiger'

 

,,Ik moest door met mijn leven. Het was moeilijk, maar ik denk dat ik er een aardiger persoon door ben geworden. Dat had ook anders kunnen gaan, ik had ook een bitter mens kunnen worden.'' Mary Wrighton (84) kan het nuchter verwoorden, maar haar 'Paddy' – haar verloofde die in 1941 sneuvelde – is nooit uit haar gedachten geweest.

Mary Irving was 16 toen ze in 1939 in Kirkwhelpington, nabij Newcastle, op een dansfeest de toen 18-jarige Ier Jack Kehoe ontmoette. Een jongen die iets speciaals had, zag ze meteen. Hij werd haar voorgesteld als 'Paddy' (Brits voor Ier). Mary gebruikte die naam als koosnaam.
Kehoe werkte toen bij een radarstation. Hij was naar Engeland gekomen om te studeren aan Cranwell College, een opleidingsinstituut van de RAF. Jack wilde piloot worden. Toen de oorlog later dat jaar uitbrak meldde hij zich vrijwillig – Ierland was neutraal – als vlieger bij de luchtmacht. Hij kreeg de gecombineerde functie van verbindingsman en staartschutter in een Hampden-bommenwerper. ,,Ik wilde dat niet, zijn moeder wilde dat niet en zijn zuster wilde dat niet. Maar hij ging toch. We willen allemaal vliegen, zei hij.''


Mary en Margaret: eindelijk samen
Foto Roy Ealden, Lincolnshire Echo
Mary was als verpleegster gaan werken, aanvankelijk in een burgerhospitaal. Ze zagen elkaar als hij verlof had, met tussenpozen van weken, soms maanden. Intussen was ze begonnen te corresponderen met Jacks iets oudere zuster Margaret. 'Ik heb een aardig meisje ontmoet, het zou leuk zijn als je haar eens schreef', had hij tegen zijn zuster gezegd. Mary en Jack wilden trouwen. Met kerstmis 1941 zou Mary in Ierland aan zijn moeder worden voorgesteld. Die had haar zoon gezegd dat hij het niet moest wagen te trouwen met iemand die zij nog nooit had gezien. Nooit vergeet Mary meer dat afscheid op het busstation in Newcastle, dat hun laatste zou zijn. Op 8 november 1941 stortte Jacks toestel neer in Berkhout, na een aanval van een Duitse nachtjager. Alle vier inzittenden waren op slag dood. ,,Ik had al een voorgevoel dat er iets was gebeurd. Toen ik de brief kreeg dat hij dood was stortte ik in. Maar al gauw besloot ik als verpleegster bij de troepen te gaan werken. Ik denk dat ik door het verlies meer toegewijd was aan mijn patiënten. Verzorgde ook Duitsers. Ik zou het mezelf nooit hebben vergeven als ik dat niet had gedaan.''
Al zestig jaar plaatst ze op Remembrance Day, de Britse dodenherdenking op 11 november, een herinneringskruisje voor haar Paddy. De man met wie ze na de oorlog trouwde en zes kinderen kreeg had er volgens haar alle begrip voor. ,,Je vergeet het nooit. Mijn man wist alles, we spraken er openlijk over. Hij zei dat hij wel wilde proberen geld te sparen, zodat ik kon kijken waar het graf was. Hij was zeer geïnteresseerd. Omdat hij zelf soldaat is geweest.''
Samenloop
Mary heeft haar leven lang gedacht dat Jack naast de anderen in een oorlogsgraf lag. Haar dochters Sheila en Cynthia waren na de dood van hun vader gaan zoeken waar zijn laatste rustplaats was, maar kwamen er niet achter. Tot een jaar geleden zich een samenloop van ontwikkelingen voordeed. Mary had van een vriendin met een zwager in Ierland gehoord dat daar een artikel in Ireland on Sunday had gestaan over de pogingen van Margaret om het lichaam van haar broer naar Ierland te krijgen. Daarop nam Sheila contact op met de voorzitter van 49 Squadron Association, de vereniging van oud-vliegers bij de eenheid waartoe de Hampden behoorde. Die had kort daarvoor de Britse jurist Alan Walker aan de lijn gehad, die op verzoek van de Nederlandse stichting DARE familieleden opspoorde.
Voorzichtig werd contact gelegd tussen Mary en Margaret, die hun briefwisseling na 65 jaar weer oppakten. En afgelopen zaterdag volgde de eerste ontmoeting. De cirkel was daarmee rond. Beiden zijn blij herinneringen te kunnen uitwisselen, zeker omdat er weinig mensen meer zijn die Jack nog persoonlijk hebben gekend.
Mary staat achter het plan van Margaret Walsh om haar broer in Ierland in het familiegraf bij te zetten – zijn naam staat al op de steen. Vanwege haar reuma denkt ze dat ze niet zelf bij die ceremonie aanwezig kan zijn. ,,Ik ben een oude vrouw. Maar mijn dochter zal gaan.''

Tekst: Eric Molenaar

Bron: Noordhollands Dagblad, 26 mei 2007