'Sluipschutter' slachtoffer van eigen actie


van onze verslaggever Eric molenaar


BERKHOUT - Verantwoordelijk voor de dood van de bemanning van de Hampden bommenwerper die in Berkhout neerstortte was Oberfeldwebel Siegfried Ney. Het was een van zijn 'overwinningen' in de Tweede Wereldoorlog. In 1942 zou hij bij zijn twaalfde overwinning zelf de dood vinden. Ook toen was een Hampden zijn doelwit, maar die ontplofte letterlijk in zijn gezicht.

De Duitsers hadden, toen ze een groot deel van Europa in hun macht hadden, een omvangrijke luchtverdedigingsgordel opgetrokken: van Denemarken tot midden Frankrijk. Die was zeer goed georganiseerd en bracht in de eerste oorlogsjaren een ware slachting aan onder de geallieerden.

Aan de Nederlandse en Belgische kust waren zogenaamde luisterposten ingericht die met gigantische hoorns de vliegtuigen vanaf hun basis in Engeland konden horen opstijgen. Duitse vliegvelden in Nederland werden gealarmeerd over de naderende luchtaanvallen. Hier stonden eenmotorige jachtvliegtuigen paraat. Onder anderen nachtjagers als de Messerschmitt 110.

Op 8 november 1941 vloog Ney samen met onderofficier Päutz in zo'n toestel vanaf de basis Leeuwarden. Van hieruit kregen ze voor deze nacht een sector toegewezen met de codenaam Hering. Zo werd een radarpeilstation bij Medemblik genoemd. De Messerschmitt cirkelde in een soort wachtpatroon rond dit peilstation, tot een vijandig toestel zich in de sector vertoonde. De aanvalsleider in het radarstation praatte het jachtvliegtuig naar zijn prooi toe, tot die het toestel kon zien.

De uitlaatvlammen en de contouren van het verder gecamoufleerde vliegtuig tegen de nachtelijke hemel verraadden meestal de positie van het toestel.

De tactiek was dat de nachtjager het toestel langzaam van achter en schuin van onder naderde, wat voor de boordschutters van de Hampden een kwetsbare dode hoek was. Plotseling gaf de Duitse piloot dan vol gas en zorgde met een optrekkende beweging dat hij de bommenwerper met zijn boordkanonnen van onder in de buik schoot. Het toestel werd vol geraakt tussen de vleugels in de romp. De Hampdencrew had geen schijn van kans.

Heenweg

Gezien het vroege tijdstip van 21.07 uur waarop de Hampden P1206 in Berkhout neerstortte wordt wel gedacht dat het op de heenweg was, maar in het overzicht van operaties van de basis Scampton, vanwaar 49 Squadron vloog, stond dat het was opgestegen om 17.14 uur. Woordvoerder David King van de Britse Remembrance Society stelt dat de bommenwerper vooruit was gestuurd op een 'insluipermissie', waarbij zoeklichten bij Bocholt moesten worden uitgeschakeld zodat er minder risico was voor de bommenwerpers die later kwamen. De P1206 was niet alleen op deze missie: twee minuten later startte Hampden AD896. De 1206 'did not return, no signals received', maar de 896 landde op Scampton om 23.12 uur. Volgens de 'werkomschrijving' hebben ze een uur in de omgeving van Bocholt met wisselend succes zoeklichten aangevallen van tweeënhalf tot vier kilometer hoogte.

De nacht van 27 op 28 maart 1942 zou voor Ney, die toen samen met Josef Bühler vloog, zijn laatste missie worden. Hampdens van de Britse luchtmacht waren op weg om mijnen te leggen in de vijandelijke kustwateren in de Duitse bocht en Oostzeekust.

Acht minuten na middernacht onderschepte Siegfried Ney een Hampden van het 408 Squadron boven de kust bij St. Maartensbrug. De procedure was gelijk aan die bij de Hampden van Berkhout. Er volgde een geweldige explosie. De Hampden was in het bommenruim getroffen waarin zich de mijnen bevonden en stortte in een zee van vuur in de Noordzee. Maar niet alleen de Hampden had z'n laatste vlucht gemaakt, ook degene die het fatale salvo had afgevuurd werd slachtoffer. Wegspattende brokstukken van de Hampden sleurden de Messerschmitt 110 mee de diepte in. Een Messerschmitt 110 zoals Siegfried Ney vloog toen hij de Hampden bommenwerper overviel die in Berkhout zou neerstorten. Verantwoordelijk voor de dood van de bemanning van de Hampden bommenwerper die in Berkhout neerstortte was Oberfeldwebel Siegfried Ney. Het was een van zijn 'overwinningen' in de Tweede Wereldoorlog. In 1942 zou hij bij zijn twaalfde overwinning zelf de dood vinden. Ook toen was een Hampden zijn doelwit, maar die ontplofte letterlijk in zijn gezicht.

De Duitsers hadden, toen ze een groot deel van Europa in hun macht hadden, een omvangrijke luchtverdedigingsgordel opgetrokken: van Denemarken tot midden Frankrijk. Die was zeer goed georganiseerd en bracht in de eerste oorlogsjaren een ware slachting aan onder de geallieerden.

Aan de Nederlandse en Belgische kust waren zogenaamde luisterposten ingericht die met gigantische hoorns de vliegtuigen vanaf hun basis in Engeland konden horen opstijgen. Duitse vliegvelden in Nederland werden gealarmeerd over de naderende luchtaanvallen. Hier stonden eenmotorige jachtvliegtuigen paraat. Onder anderen nachtjagers als de Messerschmitt 110.

Op 8 november 1941 vloog Ney samen met onderofficier Päutz in zo'n toestel vanaf de basis Leeuwarden. Van hieruit kregen ze voor deze nacht een sector toegewezen met de codenaam Hering. Zo werd een radarpeilstation bij Medemblik genoemd. De Messerschmitt cirkelde in een soort wachtpatroon rond dit peilstation, tot een vijandig toestel zich in de sector vertoonde. De aanvalsleider in het radarstation praatte het jachtvliegtuig naar zijn prooi toe, tot die het toestel kon zien.

De uitlaatvlammen en de contouren van het verder gecamoufleerde vliegtuig tegen de nachtelijke hemel verraadden meestal de positie van het toestel.

De tactiek was dat de nachtjager het toestel langzaam van achter en schuin van onder naderde, wat voor de boordschutters van de Hampden een kwetsbare dode hoek was. Plotseling gaf de Duitse piloot dan vol gas en zorgde met een optrekkende beweging dat hij de bommenwerper met zijn boordkanonnen van onder in de buik schoot. Het toestel werd vol geraakt tussen de vleugels in de romp. De Hampdencrew had geen schijn van kans.

Heenweg

Gezien het vroege tijdstip van 21.07 uur waarop de Hampden P1206 in Berkhout neerstortte wordt wel gedacht dat het op de heenweg was, maar in het overzicht van operaties van de basis Scampton, vanwaar 49 Squadron vloog, stond dat het was opgestegen om 17.14 uur. Woordvoerder David King van de Britse Remembrance Society stelt dat de bommenwerper vooruit was gestuurd op een 'insluipermissie', waarbij zoeklichten bij Bocholt moesten worden uitgeschakeld zodat er minder risico was voor de bommenwerpers die later kwamen. De P1206 was niet alleen op deze missie: twee minuten later startte Hampden AD896. De 1206 'did not return, no signals received', maar de 896 landde op Scampton om 23.12 uur. Volgens de 'werkomschrijving' hebben ze een uur in de omgeving van Bocholt met wisselend succes zoeklichten aangevallen van tweeënhalf tot vier kilometer hoogte.

De nacht van 27 op 28 maart 1942 zou voor Ney, die toen samen met Josef Bühler vloog, zijn laatste missie worden. Hampdens van de Britse luchtmacht waren op weg om mijnen te leggen in de vijandelijke kustwateren in de Duitse bocht en Oostzeekust.

Acht minuten na middernacht onderschepte Siegfried Ney een Hampden van het 408 Squadron boven de kust bij St. Maartensbrug. De procedure was gelijk aan die bij de Hampden van Berkhout. Er volgde een geweldige explosie. De Hampden was in het bommenruim getroffen waarin zich de mijnen bevonden en stortte in een zee van vuur in de Noordzee. Maar niet alleen de Hampden had z'n laatste vlucht gemaakt, ook degene die het fatale salvo had afgevuurd werd slachtoffer. Wegspattende brokstukken van de Hampden sleurden de Messerschmitt 110 mee de diepte in. Een Messerschmitt 110 zoals Siegfried Ney vloog toen hij de Hampden bommenwerper overviel die in Berkhout zou neerstorten.

 

Een Messerschmitt zoals Ney vloog. Ernaast het logo van de 'Nachtjagd' dat de toestellen voerden.

Zie ook: Iedere kill moest bewezen worden



Bron: Noordhollands dagblad, 31 december 2005