RAF-boordschutters worden 66 jaar nadat ze neerstortten begraven

Van een weiland naar gewijde grond

Van onze verslaggeefster Ellen de Visser

BERGEN/BERKHOUT - Ruim 66 jaar nadat de Hampden MK1 neerstortte in een weiland in het Noord-Hollandse Berkhout, wordt de bemanning van de Britse bommenwerper herenigd op de begraafplaats van Bergen. De gemeente en het Rijk hebben bijna een miljoen euro neergeteld om de twee boordschutters, die een half jaar geleden bij de berging van het wrak werden gevonden, te kunnen overbrengen van een aardappelveld naar gewijde grond.

De begrafenis vindt plaats op verzoek van de hoogbejaarde zus van een van de vliegers, die haar leven lang naar haar vermiste broer zocht. De inwoners van Berkhout kenden de identiteit van de omgekomen bemanningsleden en plaatsten twintig jaar geleden in het weiland al een kruis met hun namen. Maar pas toen Dick Schilder, de eigenaar van dat weiland, toevallig in contact kwam met gedreven oorlogshobbyisten, kon de familie worden ingeseind.
De sergeanten John Kehoe en Stanley Mullenger komen morgen in een gezamenlijk graf, achter de stenen van de piloten die daar al sinds 1941 liggen. Hun grafsteen, tussen rij E en rij F, doorbreekt de harmonie van het sobere oorlogskerkhof, waar 252 witte stenen in negen rijen in het gelid staan. De uitzonderlijke plek geldt als het ultieme eerbetoon aan de bemanning van de Royal Air Force (RAF), die op 8 november 1941, op de terugweg van een vlucht naar Bocholt door een Duitse nachtjager werd neergehaald.
De piloten James d'Arcy en Christopher Saunders werden uit het toestel geslingerd en door de Duitsers in Bergen begraven. De twee anderen verdwenen met hun toestel metersdiep in de klei. Hun stoffelijke resten worden vanmiddag door de gravendienst van de Koninklijke Landmacht officieel aan de familie overgedragen. Morgen volgt een begrafenis met militaire eer, georganiseerd door het Britse ministerie van Defensie: er is een anglicaans-katholieke kerkdienst, leden van het Queens Colour Squadron van de RAF dragen de kist, een eenmotorig toestel uit de Tweede Wereldoorlog brengt een ceremonieel saluut.
Op de plek van de crash wordt daarna een gedenkteken onthuld. Voor voorzitter Jan Uithol van de stichting Dare is de ceremonie 'de kroon op het werk'. De stichting, die de geschiedenis van de luchtslag boven Nederland onderzoekt, was de motor achter de bergingsoperatie. Medewerkers kwamen op een expositie toevallig in contact met Berkhouter Dick Schilder en gingen op zoek naar familie van de twee nog niet geborgen vliegers. De Britse tabloid The Sun, ingeschakeld door het Noordhollands Dagblad, en de BBC hielpen mee. Zo konden behalve de zus ook de vroegere verloofde van John Kehoe, de neven en nichten van Stanley Mullenger en de familie van de al begraven piloten worden getraceerd. Ze ondersteunden allemaal het bergingsverzoek.
Alleen de laatste wens van de familie Kehoe gaat niet in vervulling. De Ier John Kehoe was 16 toen hij zich als vrijwilliger meldde bij de Britse RAF, en 19 toen hij stierf. Zijn zus beloofde haar stervende moeder ooit dat ze haar verloren zoon zou vinden en in het familiegraf zou laten bijzetten. Maar het scheiden van de stoffelijke resten van de twee vliegers zou lange tijd in beslag nemen. En Margaret Walsh-Kehoe, die nu 88 is, wil niet langer wachten.

 

Nog zeker vierhonderd veldgraven 'onberoerd'

Door de hoge kosten zijn gemeenten zeer terughoudend met de berging van toestellen met stoffelijke resten.

AMSTERDAM - Voorzitter Jan Uithol van de stichting Dare schat dat in Nederland nog zeker vierhonderd veldgraven bestaan. Door de hoge kosten zijn gemeenten zeer terughoudend met de berging van toestellen met stoffelijke resten, zegt hij.
De bergingsoperatie in Wester-Koggenland, waarbij naast de Britse bommenwerper ook een elders neergestorte Amerikaanse B-24 (zonder bemanning) werd geborgen, kostte de gemeente ruim een half miljoen euro. Het Rijk droeg vier ton bij. De gemeente wilde het toestel aanvankelijk uit veiligheidsoverwegingen en uit piëteit met de omgekomen vliegers laten liggen. Op de plek van de crash stond immers een kruis waar jaarlijks bloemen werden gelegd. Toen de familie een officieel verzoek indiende, de Ierse ambassade om opheldering vroeg en de regionale pers over de zaak begon te schrijven, ging de gemeenteraad alsnog overstag.

De wet bepaalt dat veldgraven 'in beginsel onberoerd' worden gelaten, tenzij explosieven in de grond liggen of nabestaanden om een begrafenis verzoeken. De stichting Dare ontvangt nog steeds tips van particulieren. Onlangs heeft de stichting de familie opgespoord van een Duitse piloot die in Zuid-Holland met zijn toestel is neergestort. Gesprekken over de berging zijn gaande, zegt voorzitter Uithol.

Bron beide berichten: Volkskrant, 6 mei 2008