,,
Men kan zich afvragen hoe
de Duitse nachtjagers erin slaagden in een dergelijke donkere nacht en in zulk
miserabel weer de zwart gecamoufleerde Britse bommenwerpers op te sporen. Over
boordradar beschikten ze immers nog niet. We moeten het antwoord op deze vraag
schuldig blijven. De enige verklaring is dat de nachtjagerpiloten en de samen
met hen opererende gevechtsleiders in de radarpeilstations niet alleen bijzonder
kundig waren, maar ook zodanig op elkaar waren ingespeeld, dat hun samenwerking
tot deze verrassende successen kon leiden.
(...)
Reeds de volgende nacht, toen een beperkt aantal bommenwerpers werd uitgezonden
om verschillende doelen aan te vallen, slaagde de Gruppe er opnieuw in enkele
overwinningen te behalen. Fw. Ney haalde een Hampden neer. Vermoedelijk was
het deze machine die om 21.07 uur neerstortte bij Berkhout, even ten zuidwesten
van Hoorn.
Die nacht vloog het toestel, de Hampden P 1206 van het 49ste Squadron, een z.g.
'intruder'-missie naar het Roergebied met de opdracht mitrailleuraanvallen uit
te voeren op zoeklichten bij Bocholt. Andere machines vielen in die nacht doelen
aan in Essen, Duinkerken en Ostende. Van deze aanvallen keerden acht vliegtuigen
niet naar 'Good Old England' terug.
Volgens zeggen werd het vliegtuig boven de kust getroffen en cirkelde het nog
even brandend rond alvorens neer te storten.
Een ooggetuige vertelt dat één van de motoren een gierend geluid
maakte, net alsof hij op hol was geslagen. Het vliegtuig verdween voor het grootste
gedeelte in de grond; slechts de staart en wat verspreid liggende wrakstukken
werden door de Duitsers geborgen. Daarna werd het land boven het diep in de
grond gedrongen wrak, waarin zich nog de resten van een tweetal bemanningsleden
bevonden, geëffend.
Eén van de inzittenden heeft nog een poging ondernomen het vliegtuig
te verlaten; vermoedelijk heeft zijn valscherm geweigerd, want de ongelukkige
werd ca. 2 km ten zuidwesten van het vliegtuigwrak aangetroffen, liggend op
de ongeopende parachute. De resten van een tweede bemanningslid lagen over het
land verspreid. Het waren de stoffelijke overschotten van Wt. Offr. Christopher
A. Saunders, D.F.M. (28), uit Morden, Surrey, die gehuwd was, en P/O James Marcus
D'Arcy (26) uit Halkyn, Flintshire, beiden piloot. Eén van de mannen
zal als navigator dienst hebben gedaan.
De lichamen van Sgt. John E. Kehoe, de onderste schutter, afkomstig uit Bullawn,
New Ross, County Wexford, Ierland, en van Sgt. Stanley G. Mullenger, de radiotelegrafist/schutter
(een Engelsman uit Edgware, Middlesex), werden nimmer geborgen. Aanvankelijk
gaf een eenvoudig monument op het land de plaats aan waar zij hun laatste rustplaats
hebben gevonden, maar nadat een handelaar in oude metalen op die plek opgravingen
had gedaan is ook dat verdwenen.
''
'' Sgt. J. E. Kehoe,
de radiotelegrafist/boordschutter van de op 8/9 november 1941 bij Berkhout
neergestorte Hampden P1206 (49ste Squadron). Terwijl de lichamen van twee
leden der bemanning konden worden geborgen, kregen Sgt. Kehoe en Sgt.
G. Mullenger geen passende begrafenis. Ze rusten in wat men een `field
grave' pleegt te noemen, op de plaats waar het toestel neerstortte. " |
.. (Gedeelte van een vliegerwing, dat na de crash op 8/9-11-1941 werd aangetroffen
op het land te Berkhout waar de Hampden P 1206 (49ste Squadron) neerstortte.
De wing zal hebben toebehoord aan Wt. Offr. Christopher A. Saunders, D.F.M.
(28) of aan P/O James Marcus D'Arcy (26). '' |
Bron: Wespennest Leeuwarden, De geschiedenis van de strijd van de Duitse nachtjagers en geallieerde luchtmachten boven Noord-Nederland in de jaren 1940-1945. Deel I: 1940-1942, door Ab A. Jansen.